De Bösendorfer

Mezzo was zijn favoriete tv zender omdat daarop geregeld muziekuitvoeringen op niveau waren te zien. Deze keer een oude opname van Oscar Daalmeijer, een veelbelovende jeugdige pianist die met verve het pianoconcert nr. 3 in D mineur, opus 30 van Sergej Rachmaninov uitvoerde. Bij sommige passages trad het ‘spiegeleffect’ in werking waardoor hij de vingerbewegingen van de pianist onbewust imiteerde op de brede leuning van de bank.

Peter is een aimabele man en een verdienstelijke amateur pianist. Ik leerde hem beter kennen toen hij op de muziekschool gitaarles bij me nam. Zijn zoon ging hem jaren geleden voor. Misschien werd hij door hem geïnspireerd. Maar, in de eerste plaats bleef hij pianist in hart en nieren.
Toen hij en zijn vrouw hun nieuwe huis betrad werden zij geconfronteerd met een enorme woonkamer die op papier kleiner leek. De kamer werd door een bevriende binnenhuisarchitect stijlvol ingericht maar ze bleven zitten met een kale hoek. Hoe moesten ze deze leemte vullen? Een kopie van Michelangelo’s David of een enorme perpetuum mobile van edelmetaal? Een Chippendale of een replica van een Dodo waar Boudewijn Büch bezeten van was? Het kostte heel wat rode wijntjes en oortjes. Zelfs de Chateau Les Sables, die Peter eens van een goede zakenrelatie kreeg, werd ontkurkt en amper gechambreerd gelaafd.
Door al het brainstormen werd de eerder ontstoken open haard verwaarloosd. De stilte die door de onbehaaglijke koude was ontstaan werd abrupt onderbroken door Peter die enthousiast zijn handen in elkaar sloeg. Zijn vrouw, die zichtbaar schrok, moest opeens niet meer naar het toilet. ‘Een vleugel’, riep hij met een bijna overslaande stem deels veroorzaakt door de wijn. ‘Ik heb het altijd moeten doen met mijn ouwe trouwe Pleyel piano, die nu zijn beste tijd wel heeft gehad.’ Zijn vrouw, een echte muziekliefhebster die in haar vrije tijd dwarsfluit speelt, vond het een uitstekend idee. ‘Daarnaast is het een prachtig meubelstuk’, vulde ze aan, nam een slok wijn en ging naar het toilet.
 
Peter, geheel in furore, liet op de bewuste plek een verhoging maken. Een iets groter oppervlak was gewenst want een dergelijk pracht instrument moest volgens zijn eega geflankeerd worden door bijvoorbeeld een koningsvaren geplaatst in een smaakvolle rood koperen pot met, als het enigszins kon, een gravure van een Griekse tragedie.
Hij had nog een paar vrije dagen die hij wilde besteden om in den lande rond te rijden op zoek naar een goede tweedehandse vleugel. Via Internet zocht hij een aantal adressen bij elkaar. De plaatsen waar hij de betreffende winkels moest bezoeken lagen nogal uit elkaar. Eerst zou hij zich beperken tot het Noorden. Vervolgens nam hij een hotelletje en zou de IJssel kruisen om de overige winkels te gaan bezoeken.

Het aanbod viel tegen. Hij zocht naar een robuuste vleugel en zeker niet een die neeg naar een forse babyvleugel. Aan degene die wel in aanmerking zouden kunnen komen waren teveel mankementen: een scheur in de klankbodem, verroeste stempennen, versleten dempervilt enzovoort. Ook paste de kleur vaak niet bij de door de bevriende binnenhuis architect bedachte inrichting.
Hij werd er een beetje moedeloos van maar had nog een aantal winkels te gaan. Op zijn lijstje stond het plaatsje Durgerdam. Hij reed het dorpje binnen en dronk een kopje koffie in een oud café. Het was halftwaalf in de ochtend. Er was al wat volk. Stamgasten, zo te zien. Ze lazen hun dorpskrantje, vertelden elkaar hun ongenoegens en met een zekere gewenning werden de glaasjes met ouwe klare naar binnen gegoten. Het stond blauw van de rook. De geur was een mengsel van diverse rookgeneugten als pijptabak, shag en sigaren.

Peter vroeg aan een van de diehards waar hij het winkeltje dat de naam Syrinx droeg kon vinden. Na enige minuten stilte kreeg hij antwoord. De vraag moest blijkbaar eerst tot de lichtelijk beschonken man doordringen. Een dergelijk vertragingseffect bemerk je wel eens tijdens het TV journaal wanneer een buitenlandse correspondent iets gevraagd wordt. Maar tussen deze man en Peter zat tenslotte geen satellietverbinding. Hij brabbelde iets onverstaanbaars dat vergezeld ging van een ondraaglijke stank alsof je de klep opent van een compost container die drie dagen hittegolf heeft doorstaan. De overige barklanten merkte overigens niets van deze conversatie. Hun glazige blik was meestentijds gericht op het wederom geleegde glaasje op drie voetjes.
Peter groette het volk maar verwachtte niets terug. Hij startte zijn auto en reed richting Syrinx. Doordat hij met zijn gedachten steeds weg dwaalde belandde hij in een doodlopende straat. Toen hij stopte om te keren zag hij links van hem een oud pandje. Op de winkelruit stond met onbeholpen schrijfletters ‘de Grabbelton’. Door het beslagen etalage raam zag hij vaag allerlei rariteiten en op de een of ander manier werd zijn nieuwsgierigheid geprikkeld.
Hij parkeerde zijn auto en liep naar dit in verval geraakte winkeltje met kozijnen waarvan de Pruisisch blauwe verf gecraqueleerd was. Hij omvatte het sierlijke gesmeden koperen drakenkopje en opende de deur. Een heldere klingel, veroorzaakt door een klokje met de inscriptie ‘Heiligerlee 1958’, kondigde zijn bezoek aan.

Zijn eerste indruk was er een van teleurstelling. Wat hij zag voldeed zeker niet aan zijn verwachting. Oude meubelen opgesoupeerd door een horde enthousiaste boktorren; een trompet waarvan een ventiel ontbrak; een Christusbeeld met een hand enzovoort. Aan de wand hing een spiegel met een versierde lijst in bladgoud waarin hij een deel van een vleugel zag die in een aangrenzend vertrek stond. Het bleek een oude concertvleugel te zijn. Peter opende de klep en zijn hart sloeg over. Het was een Bösendorfer. Zijn favoriete merk. Een topmerk waarmee je voor de dag kon komen. Een klinkende naam. Bekend door zijn fluwele maar toch sonore klank. Een deur werd geopend en een bejaarde man in stofjas vroeg: ‘Kunt u vinden waarnaar u zoekt?’ Peter voelde zich betrapt en wendde zijn blik van de vleugel. Hij wilde zijn gretigheid niet laten blijken. Waarschijnlijk wist die oude pandjesbaas helemaal niet wat voor kostbaars hij in huis had. Hij richtte zijn blik op een slecht gekopieerde van Gogh en antwoordde quasi afwezig: ’Nou nee, niet direct’. ‘Ik dacht dat u net geïnteresseerd naar die oude zwarte vleugel stond te kijken’. ‘Dat klopt, een mooi meubelstuk’. ‘Zegt dat wel!’ vervolgde de oude man, ‘maar je moet er wel een ruime kamer voor hebben’. ‘Een ruime kamer heb ik wel maar aan muzikaliteit ontbreekt het me’, loog Peter vol overtuiging. ‘Dat is toch niet belangrijk. Je hoeft toch geen kunstschilder te zijn om een prachtige Monet aan de muur te hebben?’ ‘Wilt u trouwens een kopje thee?’ ‘Graag’, antwoordde Peter en de oude baas verdween achter de deur.
 
Peter liep snel op het instrument toe en opende zo geruisloos mogelijk de klep. Het binnenwerk zag er nog prima uit. Voorzichtig drukte hij een paar toetsen in en speelde een frase van een etude van Chopin. Hoewel het zacht klonk, hoorde hij de superieure klasse van dit instrument. Hij moest dit heel voorzichtig aanpakken en vooral niet laten blijken dat hier iets waardevols stond. De deur werd geopend en de oude man schuifelde met een trillend dienblaadje waarop twee kopjes thee stonden naar Peter toe. Het was een aandoenlijk manneke maar er stond teveel op het spel. Genoeg om emoties niet toe te laten. Zakelijkheid was geboden. Zwijgend dronk Peter zijn kruidenthee. ‘Deze vleugel staat hier al jaren. Geen hond heeft belangstelling. Ik denk dat het komt door die vreemde boosaardige Oostenrijkse naam Bösendorfer, die gelinkt zou kunnen worden aan bijvoorbeeld een onschuldig uitziend dorpje in de Alpen waar schattige meisjes door een goed bekend staande burger werden vermoord en opgezet. Hoe dan ook, dat ding staat me danig in de weg. Ik schat wel in dat hij meer opbrengt dan een mondharmonica. Wat zou ik nou voor zoiets kunnen vragen: €3000, €6000?’
‘Geen idee’, antwoordde Peter, ‘maar voor een meubelstuk vind ik dit toch nogal bedragen’. ‘Ik wil het goed met u maken’, zei de oude man en bracht zijn kopje trillend naar zijn mond en nam een slok thee: ‘ €4000’. Peter keek hem met moeite verontwaardigd aan en zei bijna met een brok in zijn keel: ‘Meer dan €3500 geef ik voor een dergelijk meubelstuk absoluut niet, toegegeven dat hij nog behoorlijk goed in de lak zit’. De oude keek nadenkend voor zich uit en mompelde: ’U lijkt me een oprechte man. Voor €3500 mag u hem hebben’. Peter wilde zijn opwinding niet laten blijken en ging nog een stapje verder: ‘€3500, ok, maar dan moet hij wel bezorgd worden’. De man dacht na en stemde toe. Een koopcontract werd getekend. De vleugel zou met een belletje vooraf bezorgd worden. Peter nam afscheid en startte de auto.

Thuis gekomen deed hij triomfantelijk verslag over de meest ultieme aankoop van zijn leven. Samen trokken ze een Chateau Neuf du Pape open en bij de warmte van de open haard proostten ze op het bijzondere meubelstuk en keken naar de nog lege verhoging in de kamer waar straks het edele instrument zou staan te pronken.
Een paar dagen later stopte er een oude Mercedes, met een paardenkar als aanhanger voor de deur. Een stevige jongeman belde aan en gaf kennis van het feit dat hij een ‘instrumentaal meubelstuk’ kwam bezorgen. Hij vroeg Peter eventjes te helpen. Het instrument, beschermd door oude dekens, werd via een karretje, speciaal voor dit doel bestemd, naar binnen gereden over stevige kunststof kleden die waren neergelegd tegen het beschadigen van het parket.
Via een liftsysteem, gemonteerd op het karretje, werd de vleugel op de verhoging geplaatst. De poten werden eronder geschroefd en de rest van de onderdelen werden vakkundig gemonteerd. Na gezamenlijk een kop koffie te hebben gedronken nam de jongeman afscheid. Peter bleef met zijn vrouw achter en genoten van hun ‘kostbare’ aankoop.
Na hun tweede kop koffie haalde zij haar dwarsfluit op. Peter trok uit een antieke ladekast, waarin alle muziek alfabetisch was gerangschikt, een lade open en haalde daaruit hun favoriete stuk: het Andante van Mozart. Hij sloeg een A' aan, maar hoever zij haar fluit ook uittrok, de goede samenklank werd niet bereikt. ‘We zullen onze stemmer moeten bellen want ik denk dat het vervoer de oorzaak van deze ontstemming is’. Vreemd was het wel. Wanneer hij namelijk alleen speelde klonk alles redelijk gestemd.

De volgende dag belde hij de stemmer die een paar dagen later voor de deur stond. ‘Wat een pracht instrument heeft u daar!’ De stemmer deed de klep open: ‘Toe maar, een echte Bösendorfer!’ Peter vertelde vol trots hoe hij dit kostbare instrument voor een koopje op de kop had getikt. De stemmer luisterde geboeid en deed ondertussen zijn koffertje open waaruit hij een stemvork haalde. Hij sloeg de centrale A aan en trok een wenkbrauw omhoog. ‘Hij is meer dan een halve toon te laag,’ zei hij voorzichtig. ‘Ik krijg hem met geen mogelijkheid meer op toonhoogte’. Waarschijnlijk is door slechte klimatologische omstandigheden het onderste deel van het stemblok  gescheurd waardoor een aantal stempennen de snaren niet meer op spanning houden. Het werd Peter zwart voor de ogen. Omdat hij en zijn vrouw niet over een absoluut gehoor beschikken was hem dit niet opgevallen. ‘Is dat niet te repareren?’ vroeg Peter hoopvol. ‘Bij oudere modellen, zoals deze, bestaat het stemblok uit twee op elkaar gelijmde delen. Het onderste deel, waar waarschijnlijk de scheur in zit, is moeilijk met het blote oog te zien. Verder heb je geen enkele garantie dat de vleugel na een toch wel kostbare reparatie nog goed zal klinken.’ Na dit deprimerende relaas had Peter zijn enthousiasme voor de vleugel helemaal verloren. Hij bedankte de stemmer en een kwartier later zat hij in zijn auto op weg naar ‘de Grabbelton’.

Omdat er niemand in de winkel stond liep hij naar achter. Op de plaats van de vleugel bevond zich nu een doorgezeten bordeauxrode Chesterfield bank. Hij opende de deur, waardoor de oude man destijds met de thee binnenkwam, en keek in een vrij donkere ruimte. Rechts een geïmproviseerd keukentje en achter in een grote, luie stoel met daarvoor een TV en daarnaast een tafeltje waarop een aantal videobanden lagen. ‘Wat zoekt u hier?’ Peter keek om en zag de jongeman die de vleugel bij hem had bezorgd. ‘Oh sorry, ik zoek de oude heer die mij de vleugel heeft verkocht’, verontschuldigde Peter zich. ‘Ah, ik zie het al, ik heb een paar dagen geleden de vleugel bij u bezorgd. Tja, mijn vader is momenteel in Brussel’. ‘Dus u bent zijn zoon. Het zit namelijk zo dat de vleugel niet deugt. Er zit vrijwel zeker een scheur in het stemblok waardoor stemmen onmogelijk is’. ‘Dat klopt, reageerde de jongeman zonder blikken of blozen. Ik heb het hele verhaal van pa gehoord en ik vind het geweldig’. ‘Hoe bedoelt u’, vroeg Peter onthutst.
De jongeman ging in de luie stoel zitten, plaatste zijn elleboog op het bovenbeen en liet zijn kin tussen duim en wijsvinger rusten. Hij keek Peter doordringend aan en begon te vertellen: ‘U moet weten dat mijn vader een bekende concertpianist was. Een aantal jaren geleden sloeg de artrose toe en op gegeven moment was het einde carrière. Kort daarna overleed mijn moeder en pa werd overvallen door depressies en begon langzamerhand weg te kwijnen. De vrienden die hij nog had bleven op een gegeven moment weg. Wat hadden ze nog aan deze oude depressieve man. Niet meer die gevierde muzikale grootheid. Zijn uitlaatkleppen waren geamputeerd. Zijn onderkomen werd onbetaalbaar en ik verhuisde hem naar een flat. Over een tehuis wilde hij niets horen. Voor de vleugel was er geen ruimte dus die sloeg ik op. Spelen deed hij toch niet meer. Als hij naar het instrument keek werd hij woedend. Woedend op zijn handycap. Het totale onvermogen!
Na een tijd bleek zijn nieuwe woonruimte geen oplossing. Hij begroef zich steeds meer in zijn depressies. Ik kon het op een gegeven moment niet meer aanzien en besloot hier een plaatsje voor hem in te ruimen. Het grootste deel van de dag brengt hij door met het kijken naar oude video opnamen uit zijn glorietijd.

Toen kwam u langs . Een lot uit de loterij. Toen mijn vader thee voor u haalde hoorde hij aan het fluisterende spel dat u ten gehore gaf dat pianotoetsen u niet vreemd zijn. Zijn gehoor is nog uitstekend, weet u. Ook de gretigheid die u probeerde te maskeren viel hem op. Hij besloot het spel met u mee te spelen. Mensenkennis en spelen waren hem niet vreemd. Aan de intonatie van het laatste woord te beoordelen bedoelde hij hier een ander soort ‘spelen’.
Het geven van talloze masterclasses leverde hem veel mensenkennis op. Hij had u dus direct door. Die €3500 was ruimschoots voldoende voor dat meubelstuk, zoals u het noemde.
Zelf zou hij €1500 al veel geld vinden voor dat in feite waardeloze instrument. U kunt zich zijn leedvermaak toch wel indenken? De rest van mijn verhaal zal u nog meer duidelijkheid verschaffen in het denkpatroon van pa. Hij ontkurkte een fles rode wijn, pakte twee glazen en schonk deze, zonder mij om toestemming te vragen, tot aan de rand toe vol in. Hij scheen iets te vieren hebben. Na een flinke slok te hebben genomen vervolgde hij zijn verhaal. Het geld dat hij verdiende verdween als muziek in de ruimte. Naast concertzalen waren casino’s hem ook niet vreemd. Vanuit zijn optiek een ander soort spel met de nodige spanning waarin hij zich verliezen kon. Nadat hij het geld van u ontving, heb ik hem naar het station gebracht alvorens zijn treinreis via internet uitgestippeld te hebben. Het werd Brussel, een plaats naar zijn hart met veel herinneringen aan zijn glorieuze concerten in het Paleis voor Schone Kunsten. Gelaafd door staande ovaties met daarna klinkende glazen en ongezien verdwijnen naar het Grand Casino. Terwijl zijn zoon in furore oreerde over zijn vader dwaalde hij af naar de luie stoel van zijn pa met uitzicht op de tv. Peters blik viel op het tafeltje met daarop een videoband die boven op de stapel lag. Zelfs in de schemer ontwaarde hij de fluorescerende letters: pianoconcert nr. 3 in D mineur, opus 30 van Sergej Rachmaninov uitgevoerd door Oscar Daalmeijer met het Boston Symphony Orchestra.

Korte verhalen

Het schrijven van korte verhalen doe ik louter voor mijn plezier. Soms heb ik een inval die ik via mijn spraakrecorder op mijn mobiel  inspreek. Thuis werk ik dit uit tot een kort verhaal.
De onderwerpen zijn divers: vanuit het leven gegrepen tot en met fictieve verhalen.

Footer slideshow schrijven korte verhalen

  • Korte-verhalen.jpg
Copyright © 2019 Ed Wennink

Hoofdmenu

Free Joomla! templates by Engine Templates